De meting van de waterabsorptie bij lage druk (ook genoemd de meting met de Karstenpijp) is een methode die bepaald wordt in de internationale voorschriften van het RILEM- 25-PEM, en waarmee de hoeveelheid water, die met verloop van tijd kan doordringen via het behandelde oppervlak, wordt gemeten.De meting van waterabsorptie bij lage druk is ook de methode die toegepast en geadviseerd wordt door het W.T.C.B. (zie Technische Informatie Nota 140). De druk die het water uitoefent op het testoppervlak is gelijk aan de druk van de 98 mm hoge waterkolom in de Karstenpijp die voor de meting wordt gebruikt. Deze druk stemt overeen met een winddruk van ongeveer 142,5 km/h, loodrecht op het testoppervlak.
Deze methode laat toe op eenvoudige en snelle wijze vast te stellen:
Als de waterwerende (of hydrofoberende) behandeling werd uitgevoerd met een kwaliteitsproduct en tot verzadiging van de ondergrond, moet de waterabsorptie bij het uitvoeren van de test met de glazen pijp in de overgrote meerderheid van de gevallen nul zijn (delta 15 – 5:praktisch nul)